Rens Ulijn

Journalist & eindredacteur


Verschenen in de dagbladen van Wegener, september 2006

Wedgwood, made in China

Het beste Chinese aardewerk komt al meer dan tweehonderd jaar uit de Engelse Midlands, met het wereldberoemde merk Wedgwood als belangrijkste vaandeldrager. De afgelopen tien jaar plaatste Wedgwood tachtig procent van haar productie over naar het Verre Oosten. Het fijne aardewerk is hiermee ironisch genoeg terug bij zijn roots.

Door Rens Ulijn

Porselein werd in de zevende eeuw in het Chinese keizerrijk uitgevonden. Meer dan duizend jaar wisten de Chinezen het procédé voor het maken van het geglazuurde aardewerk geheim te houden. In Europa waren voorwerpen van Chinees porselein razend populair en een teken van rijkdom vanwege hun kostbaarheid. Anno 2006 zijn de rollen omgekeerd. Het duurste porselein komt uit Engeland en ‘made in China’ is niet langer een kwaliteitsgarantie. Integendeel. Toch komt een groot deel van serviezen die de Wedgwood Group vandaag de dag produceert uit het Verre Oosten.

“Overplaatsen van een deel van de productie was voor de Wedgwood Group pure overlevingsstrategie”, vertelt Lord Piers Wedgwood. De directe nazaat van oprichter Josiah Wedgwood (1730 – 1795) is één van de laatste echte Wedgwoods die nog actief is in wat tot voor de Tweede Wereldoorlog een familiebedrijf was. Josiah Wedgwood ontketende in de achttiende eeuw een revolutie door de kwaliteit van Engels aardewerk dramatsich te verbeteren en zijn producten op industriële schaal te produceren. Achter-achter-achterkleinzoon Piers reist nu als levend uithangbord van het merk  dat zijn naam draagt de wereld over. “Tien jaar geleden stond Wedgwood er financieel gezien slecht voor. Als we de productie in Engeland hadden gehouden, hadden we nu simpelweg niet meer bestaan. Inmiddels gaat het weer zo goed met de Wedgwood Group dat we overwegen om een deel van de productie terug te brengen naar het Verenigd Koninkrijk. Onze topproducten worden nog wel steeds in onze fabriek in Barlastan gemaakt. Het hart van het bedrijf blijft Engels.”

Bone china

En dat hart van de onderneming is de ‘fine bone china’. Een keiharde, transparante porseleinsoort die voor de helft uit het as van runderbeenderen bestaat. Het werd in de negentiende eeuw door Wedgwood ontwikkeld en de samenstelling ervan is sindsdien het best bewaarde geheim van het bedrijf. De topproducten van Wedgwood zijn gemaakt van bone china en worden exclusief geproduceerd in de fabriek in Barlastan. Volgens Martin Muller, exportmanager voor de Nederlandse markt, zal de productie van fine bone china niet zo snel overgeplaatst worden naar China. “Je moet de apen natuurlijk niet leren klimmen”, lacht hij. “De producten die we in China produceren zijn de goedkopere merken van de Wedgwood Group zoals Johnson Brothers en Coalport. Het is geen bone china, maar ‘gewoon’ aardewerk en porselein. Het porselein dat wij in China maken voldoet overigens aan dezelfde strenge eisen als in Engeland. Omdat China een communistisch land is, zijn de fabrieken waar wij mee werken eigenlijk staatsbedrijven. Maar ze concurreren onderling wel flink. Het mogen produceren voor de Wedgwood Group geeft hen status. Het geeft aan dat ze aan hoge Westerse standaarden kunnen voldoen. Ze doen dus erg goed hun best voor ons.”

Marktleider

Door wereldwijde overnames is de Wedgwood Group anno 2006 wereldwijd marktleider als het gaat om luxe serviesgoed. Eind jaren tachtig fuseerde het bedrijf met de Ierse kristalfabrikant Waterford. Onder Waterford-Wedgwood vallen inmiddels ook bekende merken als het Duitse Rosenthal. Met de overname in 2005 van Royal Doulton , o.a. bekend van het merk Royal Albert, lijfde het bedrijf haar laatste grote Engelse concurrent in. De belangrijkste overgebleven concurrenten zijn nu het Duitse Villeroy en Boch en het Japanse Nouritake.

Volgens Lord Wedgwood kan Waterford-Wedgwood dankzij de grote ingrepen van de afgelopen tien jaar nu een gezonde toekomst tegemoet zien. “De afgelopen periode is voor ons niet gemakkelijk geweest. We hebben in het Verenigd Koninkrijk veel fabrieken moeten sluiten, waardoor veel banen verloren zijn gegaan. Door outsourcing en strategische overnames ziet de toekomst er nu weer goed uit. Kwalitief hoogstaande producten gecombineerd met constante innovatie blijft onze kracht. Wat dat betreft is er sinds de tijd van Josiah niet zoveel veranderd.”