IN TUNE no. 2 2008, rubriek/artikel: ICT NL, interview Marleen Stikker
Digitale Waaghals
Marleen Stikker: ‘Nederlandse bedrijven houden radicale veranderingen heel lang tegen.’
Nederland is op het gebied van nieuwe mediatoepassingen een absoluut voorhoedeland, meent directeur Marleen Stikker (45) van de Amsterdamse Waag Society. Het frustreert de oprichtster van de denktank voor ICT en nieuwe media dat veel goede ideeën onvoldoende omgezet worden in exporteerbare producten. ‘De potentie is groot omdat Nederland een heel vrije cultuur heeft.’
Door Rens Ulijn
Met het simpele idee van de stad als metafoor voor een virtuele wereld luidde Stikker veertien jaar geleden het begin van de Hollandse internetrevolutie in. Meer dan tienduizend Amsterdammers logden in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 met eenvoudige modems in op het telefoonnummer van de De Digitale Stad (DDS). De eerste echte online community van Nederland zou aanvankelijk zes weken in de lucht blijven met subsidie van de gemeente. Door Amsterdammers online met politici te laten discussiëren, werd de kloof tussen burger en politiek verkleind, was de gedachte. Hoewel de politici het massaal lieten afweten, was de digitale stad bij de burgers een regelrechte hit. Wekenlang was er in Amsterdam en omstreken geen modem meer te krijgen.
Experimenteerveld
Stikker, die het project leidde, werd in de media al snel omgedoopt tot burgemeester van digitaal Amsterdam. Het project werd na de verkiezingen voortgezet en in no time had de DDS vijftigduizend ‘bewoners’, waarmee zij op dat moment tot de grootste lokale internetgemeenschappen ter wereld behoorde. Het was nog vóór de doorbraak van het world wide web: de stad was volledig ‘tekstgebaseerd’ en de bewoners moesten eerst leren werken met unixcodes om zich door de ‘stad’ te bewegen. Via een virtueel ‘station’ werden delen van het toenmalige internet ontsloten en op het postkantoor van de digitale stad konden burgers elkaar voor het eerst elektronische berichten sturen. Nu de gewoonste zaak van de wereld, toen een ongekende noviteit. ‘Het idee van directe democratie was in 1994 een goed vehikel om subsidies van de gemeente los te krijgen in de aanloop naar de verkiezingen. Maar onze ándere agenda’s waren veel belangrijker. We waren een groep van bevlogen hackers, kunstenaars en activisten die het nieuwe terrein van internet mee wilden helpen vormgeven. Eigenlijk was de digitale stad één groot experimenteerveld’, blikt Stikker terug vanuit haar directiekamer in de top van een van de torens van het waaggebouw op de Nieuwmarkt in Amsterdam. Het oudste wereldlijke gebouw van de hoofdstad geeft sinds 1996 onderdak aan Stikkers Waag Society.
Mijn naam is Haas
Stikker is nooit opgehouden met experimenteren. Want ook bij de Waag Society houdt ze zich daarmee bezig. De grootste uitdaging waar Nederland momenteel voor staat, is volgens haar het verzilveren van de grote potentie aan creatieve ideeën op het gebied van nieuwe communicatietechnologie. ‘Laatst had ik een ontzettend leuk gesprek met een groep studenten van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Ze hadden onder de naam “Mijn naam is Haas” een programma voor taalverwerving in het basisonderwijs ontwikkeld. Het zat echt prachtig en slim in mekaar. Maar ik kon niet tegen die jongeren zeggen: “Als je die en die stappen zet, dan kom je er.” Er gaapt in Nederland een enorme kloof tussen de rijkdom aan ideeën en het realiseren van een werkbaar concept dat de wereld over kan.’ We hebben volgens Stikker in Nederland meer projecten nodig die kleinere initiatiefnemers een kans gunnen om een concept tot wasdom te brengen. Wat dat betreft kunnen we bijvoorbeeld leren van het Verenigd Koninkrijk. ‘Daar is de BBC een van de grootste opdrachtgevers als het gaat om nieuwe media en ICT. De omroep heeft zeventig miljoen pond in een fonds gestort, waarmee de BBC structureel samenwerkt met de creatieve industrie. Ze hebben nagedacht over hoe ze content beschikbaar en herbeschikbaar stellen, bijvoorbeeld door te werken met open licenties. Ze zijn vele malen strategischer in het samenwerken dan wij hier in Nederland. Onze publieke omroep vindt zulke dingen alleen maar bedreigend. Heel mondjesmaat wordt er soms iets met creatieve bedrijven gedaan. Beleid is er op dat punt helemaal niet.’
Innovatie buitenom
Ook over de ICT-sector zelf is Stikker kritisch. ‘Grote ICT-bedrijven gaan er nog te vaak van uit dat hun product een hulpmiddel is. Een klant doet iets, en dat moet efficiënter gebeuren. Maar ICT verbreekt ook ketens en gooit de boel 180 graden om. De opdrachtgevers van de Nederlandse ICT-bedrijven houden radicale veranderingen heel lang tegen, omdat ze bang zijn. En dan vindt de innovatie buitenom plaats. Je kan als ICT-bedrijf denken dat radicale vernieuwingen niet binnen je businessmodel passen. Maar zorg er dan wel voor dat je verbintenissen aangaat met de voorlopers die wél al op een andere manier bezig zijn. Die kennis kan je in een later stadium verzilveren.’
De academische wereld heeft volgens Stikker zijn monopolie op het genereren van innovatieve kennis verloren. ‘Toch kijken grote bedrijven nog heel erg naar de wetenschap bij hun zoektocht naar vernieuwende ideeën. Ze zien daarbij een nieuwe, belangrijke tak over het hoofd: die van de creatieve consumenten zélf. Niemand had er ooit op gerekend dat die innovatief zouden gaan zitten doen.’
‘De innovatieketen loopt vooral via kleine gebruikers die buiten de normale wegen om een nieuwe praktijk opbouwen.’
Iemand kan bijvoorbeeld zelf een bank beginnen vanuit een creatieve gedachte. Neem de site Zopa, waar burgers onderling geld van en aan elkaar lenen. De oprichters hebben gewoon het concept ‘bank’ opnieuw uitgevonden. Maar ook betalingssystemen; de banken konden nog niks met online betalen, maar Bibit wel. Ook Bibit is ontstaan buiten de bestaande banken om. En uiteindelijk weer geïncorporeerd binnen de bestaande banken. Skype is hetzelfde verhaal: na jaren is het nu onderdeel van het grote bedrijfsleven geworden. De innovatieketen loopt vooral via kleine gebruikers die buiten de normale wegen om een nieuwe praktijk opbouwen. Vroeger hadden alle grote bedrijven eigen researchafdelingen. Die worden steeds kleiner.’ Bedrijven die willen innoveren, moeten volgens Stikker meer oog hebben voor dit type innovatie en zich mengen in de netwerken waarin deze innovaties ontstaan.
Waag Society
Stichting Waag Society ontwikkelde zich sinds de oprichting in 1996 tot een avant-gardistische denktank op het gebied van nieuwe mediatoepassingen. De stichting groeide uit tot een instelling met veertig medewerkers, die zich met name richten op internetkunst, zorgtoepassingen en onderwijs. Verschillende ideeën, zoals verhalentafels voor dementerende ouderen en het programma Pilotus, waarmee mensen met een geestelijke beperking kunnen communiceren, werden doorontwikkeld en op de markt gebracht. Waag Society is tevens medeorganisator van het internationale crossmediafestival PICNIC, dat elk jaar in Amsterdam wordt gehouden. Stikker: ‘Dat festival heeft Nederland als innovatieland op de kaart gezet. Het is een internationale ontmoetingsplek voor creatieve geesten die de randen van wat je met ICT en communicatie kunt, durven opzoeken.’